Bij weinig studies zullen de vooroordelen zo hardnekkig zijn als bij Nederlands. Veelal hebben mensen te weinig kennis van studies om zich er een goed beeld bij te vormen. Bij Nederlands is het zelfs het geval dat ze de studie dan maar gelijk stellen aan hetgeen dat ze wel kennen, namelijk Nederlands op de middelbare school. Als gevolg hiervan laten de ideeën die mensen erover hebben zich al makkelijk raden. Eén voordeel: je hebt je antwoorden altijd paraat. In deze post benoem ik drie uitspraken die je als Nederlands student hoe dan ook te horen krijgt en wat je er tegenin moet brengen.

‘’Oh, dus je wordt leraar?’’

Deze klinkt elke (oud-) Nederlands student vast bekend in de oren. Kennelijk gaan veel mensen ervan uit dat het toekomstperspectief van een student Nederlands vrijwel vaststaat. En hoewel er inderdaad veel Neerlandici in het onderwijs terechtkomen, vindt de overgrote meerderheid zijn toekomst wel degelijk ergens anders. Uit een arbeidsmarktonderzoek in 2016 van de Studenten Loopbaan Service Geesteswetenschappen (zie afbeelding) bleek dat slechts 22% van de Leidse Alumni inderdaad in het onderwijs ging werken. Andere populaire sectoren waren bijvoorbeeld communicatie, zakelijke dienstverlening en journalistiek. Voor mensen die zich in de studie verdiept hebben zal dit niet als een verrassing komen. De specialisaties binnen de bachelor, evenals de eventuele masters, geven een goede indruk van de breedte van de studie. Van middeleeuwse literatuur tot neurolinguïstiek, je toekomst na de studie Nederlands staat alles behalve vast.

Waarom kwamen Leidse Neerlandici zoal terecht?

‘’Maar je spreekt toch al Nederlands?’’

Een docent van mij wist deze vraag eens mooi terug te kaatsen: “Waarom studeer je cardiologie, je hart klopt toch al?” Deze vraag toont wederom aan dat mensen vaak niet weten wat de studie inhoudt. De vraag impliceert immers dat we met een taalcursus bezig zijn. Hoewel dit makkelijk studiepunten scoren zou zijn, is dit allesbehalve het geval. Ja, ik spreek al Nederlands. Ik heb tijdens mijn taalverwerving echter niet geleerd wie Max Havelaar uitgaf, wat P.C. Hooft allemaal geschreven heeft, hoe taal mensen kan overtuigen en hoe spraakbeperkingen geconstateerd worden. Natuurlijk bespreken we ook zinsbouw en woordvorming en moeten we ons, inderdaad, zo nu en dan buigen over d/t kwesties. Maar nee, we zitten niet de hele dag dictees te maken en, nee, we kennen het woordenboek niet uit ons hoofd. Mensen die dit wel denken zitten er simpelweg, wederom, volledig naast.


“Dan ga ik opletten wat ik zeg, hoor”Spellingsfouten

Hoewel je als Neerlandicus inderdaad geacht wordt foutloos te kunnen spreken en schrijven, is het niet zo dat we anderen hierop zullen aankijken. Integendeel, variaties in taalgebruik spelen een belangrijke rol in een aantal vakken. In deze vakken gaat het er niet om wat er gezegd wordt, maar waarom iets gezegd wordt. Hoewel de meesten van ons nog steeds diep van binnen zullen gruwelen van als/dan fouten, is het niet ineens aan ons om die te verbeteren. De redenen achter deze fout zijn voor ons van veel groter belang. Waarom gaat dit verkeerd? Wie doet dit verkeerd? Wat hebben deze mensen gemeen? Daarnaast is het nog maar de vraag in hoeverre we van een fout moeten spreken. Veel van wat we tegenwoordig als correct beschouwen zou vroeger “fout” zijn geweest. Het zijn juist veranderende taalnormen die Neerlandici interessant vinden. Mensen die dan juist extra op hun taalgebruik gaan letten, zijn in dat opzicht eigenlijk maar vervelende gesprekspartners.

Hoewel dit waarschijnlijk de meest gehoorde zijn, zijn dit lang niet alle vooroordelen over Nederlands. Ben ik er een paar vergeten? Of heb jij zelf ook het idee dat mensen een verkeerd beeld hebben van wat jouw studie inhoudt? Laat het me weten!