Ik had verwacht dat ik er in het derde jaar wel aan gewend zou zijn. Dat het me in het begin een beetje zwaar zou vallen, er misschien lichtelijk onzeker van zou worden, maar dat dat gevoel wel weg zou ebben. Dat ik altijd wel zou weten dat ik anders was, maar dat het besef daarvan steeds wat minder aan mijn mentale oppervlak zou komen. Maar na twee jaar valse hoop, geef ik het nu toch maar op. Het is het lot van de taalwetenschapper.

‘Taalwetenschap, wat leer je dan?’ – Letterlijk Iedereen, altijd. Niemand heeft een idee. Sommige mensen proberen het nog met: ‘Hoeveel talen leer je dan?’ Maar bij deze vraag kan ik de ergernis die uit mijn poriën stroomt niet onopgemerkt laten. Wat onredelijk is van mij, want natuurlijk weet niemand wat Taalwetenschap inhoudt. Er zijn in Nederland ongeveer vier personen die het studeren, en zelfs die weten eigenlijk niet wat het is. Want dat is het echte probleem: de gewone mens mag dan onwetend zijn, taalwetenschappers zelf hebben al helemaal geen idee wat ze aan het doen zijn. Toch zal ik het een beetje duidelijker proberen te maken.

Breed begin

Ten eerste: je leert geen (levende) taal en je specialiseert je ook niet in een taal. Taalwetenschap is, om het maar even helder uit te drukken, de wetenschap van de taal. En dat betekent dus taal in het algemeen. Het eerste jaar van de studie is dan ook heel breed: je krijgt les in alle facetten die tot taal behoren. Je leert dus iets over hoe taal ontstaan is, over taalfamilies en welke kenmerken talen kunnen hebben. Over de klankstructuur van taal: waarom schrijf je ‘hond’ met een ‘d’ maar zeg je een ‘t’? Over de rol van taal in de maatschappij: welke invloed heeft gender op spraak en in welke taal denkt iemand die tweetalig is opgevoed? Over hoe je taal gebruikt: waarom reageer je niet alleen maar met ‘Ja’ op een vraag als ‘Kun je het zout even pakken?’ En over alle klanken van de wereld: dat komt neer op een werkgroep lang kokhalsgeluiden, Afrikaanse clicks en de kreten van een stervend schaap produceren.

Richting kiezen

In het tweede jaar moet je een richting kiezen. Dat is fijn, want de één is niet geïnteresseerd in het leren van Sanskrit en de ander niet in het analyseren van boodschappenlijstjes. Er zijn vier richtingen (zogenaamde Tracks): Taal en Cognitie, Taalbeschrijving, Vergelijkende Indo-Europese Taalwetenschap en Taal en Communicatie. Cognitie is een beetje meer biologie/bèta-achtig en heeft bijvoorbeeld ook te maken met wat er in de hersenen gebeurt. Ook ga je bijvoorbeeld kijken naar hoe baby’s taal verwerven. Taalbeschrijving geeft een iets wereldser beeld van taal, en hiermee kan je later bijvoorbeeld in de Zuid-Amerikaanse jungle op ontdekkingstocht gaan naar nog onbeschreven talen. Bij VIET leer je een heleboel talen waarvan de begrafenis al lang is geweest, maar die er wel voor indo-europeeszorgen dat je inzicht krijgt in hoe onze oertaal (het Indo-Europees) er heeft uitgezien. Een beetje als archeologie, maar dan met taal. Communicatie is de track die ik doe, en die gaat meer in op discourse ‘taal als sociale actie’. Vlogs van Monica Geuze, een telefoongesprek met je moeder, de MH17-speech van Timmermans: hier wordt alles interessant gevonden. Ga niet naast me zitten in de trein, want ik analyseer je gesprek waar je bij staat.

 

 

Verschil

In het derde jaar nemen (bij mijn track dan) vooral je minor en scriptie de overhand. En dat is opeens andere koek. Zo kwam ik bij een minor Journalistiek, waar ik opeens een spellingstoets moest doen en figuurlijk taalgebruik het lang niet altijd goed doet. Mijn taalwetenschappelijke zelve moest even schakelen; bij Taalwetenschap is spelling ondergeschikt aan het overbrengen van de boodschap en leer je juist over allerlei metaforen. Wel interessant om te vergelijken dus.

linguistics

Later

Wat ik er later mee ga worden? Vrouw van een rijke man. Dat is wel de slimste optie. Wat ik er precies mee zou willen, weet ik ook niet. Ik vind taal gewoon heel leuk. Het liefst kom ik op een plek terecht waar ze me willen betalen voor het schrijven van stukjes over taal en het maken van stomme woordgrapjes. Ken je zo’n plek? Dan hou ik me graag aanbevolen.

 

 

 

Heb je meer vragen over Taalwetenschap?