P1030287Net als Kim-Lan ben ook ik een fervent festivalbezoeker. Doorgaans houd ik het op één groot festival per jaar, maar dit jaar bezocht ik tijdens mijn vakantie zelfs twee festivals. In deze blog een vergelijking tussen deze twee compleet verschillende ervaringen. Op het ene festival kon ik iedereen verstaan, op het andere helemaal niemand. Het ene is internationaal bekend, het andere totaal niet. Bij beide heb ik me echter prima vermaakt.

Al maanden geleden had ik het kaartje in mijn bezit, en begin augustus was het dan zover. Ik was, zoals in mijn programmaboekje/paspoort te lezen stond, een Szitizen van de republiek Sziget, island of freedom. Het was mijn derde bezoek aan het Hongaarse festival (dit keer voor vijf dagen in plaats van zeven), en wederom de moeite waard.

Mika is creatief met de piano

Mika is creatief met de piano

Het programma bevatte enkele goede namen, zoals Franz Ferdinand, Bad Religion (fan van de Leidse Hortus Botanicus), Blur, Mika (+1 voor zijn sneer naar Poetin), Regina Spektor, Skunk Anansie en Flogging Molly. Het weer was fantastisch (3 druppels regen, verder gemiddeld 37 graden), maar toch zit mij iets dwars met betrekking tot dit festival.

De Nederlanders. Het waren er de afgelopen jaren al veel, maar het lijken er ieder jaar meer te worden. Zoveel zelfs, dat er naast Hongaars en Engels ook teksten in het Nederlands bij de kraampjes zijn. Nog erger: er was zelfs een kraam die broodjes frikadel verkocht. Het dieptepunt binnen de grote diversiteit van eetgelegenheden. Ja, ik weet het, ik ben zelf ook Nederlander, maar ik probeer mijn bier en eten tenminste nog in het Hongaars te bestellen. Grote voordeel van alle Nederlanders is dat de heerlijke Hongaarse hapjes, zoals langos, niet zo achterlijk duur zijn als andere dingen. Wat een boer niet kent, vreet hij immers niet.

De vermoorde groothertog van Oostenrijk-Hongarije was ook weer van de partij

De vermoorde groothertog van Oostenrijk-Hongarije was ook weer van de partij

In vergelijking met Nederlandse en Belgische festivals (Pinkpop en Werchter zijn mijn vergelijkingsmateriaal) is Sziget een verademing. De eerder genoemde diversiteit qua eten, maar zeker ook dat je een halve liter echt bier krijgt, en niet het infame “festivalbier”. Bovendien kampeer je gewoon op het terrein in plaats van op een weiland dat een half uur lopen van de podia ligt. Daarnaast zijn er ieder jaar wel kleine toevoegingen die het festival interessant houden. Dit jaar was dat de Irish Pub, een podium met Hongaarse bands die Ierse muziek spelen (zoals een Hongaarse versie van Whisky in the Jar over palinka).

Het andere festival was het jaarlijkse Motorfestival in het Servische Zrenjanin (niet vergeten van mijn bucketlist af te strepen). Het kaartje werd gewoon aan de kassa gekocht; de bands kende ik niet, hoewel het bekende Servische metalbands schenen te zijn. Hier geen uitgebreide eettentjes, maar alleen de mogelijkheid voor een vette hap. De festivalmarkt besloeg 4 partytenten. Ook hier was de camping op het terrein zelf, maar de voorwaarde was dan wel dat je op de motor kwam. Bier was te verkrijgen in de biertent waar houten tafels en banken voor de uitgelegen locatie zorgden om je roes uit te slapen. Ik voelde me er op een vreemde manier op mijn gemak, ondanks dat ik van mijn leven niet op een motor wil zitten. De eenvoud van het festival (slechts één podium, dixi’s met kapotte deuren) deed me terugdenken aan de kleine festivalletjes in Limburg waar ik in mijn middelbare schooltijd zo graag naartoe ging.

Natuurlijk was Sziget een kwalitatief hoogwaardiger festival, maar de herinnering aan dit Servische uitstapje zal denk ik langer blijven hangen…