Wat is er beter dan naar een Latijnse inscriptie turen terwijl de vogels om je heen fluiten, de zon je zorgen verlicht en je uitkijkt over een stad die is opgebouwd uit enkel monumentale panden? Niet veel, kan ik je vertellen.

Inscripties bestuderenVoor de research master Geschiedenis moet ik een aantal punten halen bij zogenaamde ‘Research Schools’. In de cursussen van de Research Schools leer je meer praktische onderzoeksvaardigheden die het eeuwige papers-schrijven moeten aanvullen. In mijn geval betekent dat cursussen over o.a. archeologie, numismatiek (muntenleer) en epigrafie. Een van de effectiefste – en aangenaamste – manieren om je punten binnen te krijgen is door een cursus te volgen aan het Koninklijk Nederlands Instituut in Rome (KNIR) of het Nederlands Instituut in Athene (NIA).

Zo heb ik tien dagen mogen genieten van de cursus Latijnse epigrafie. Dat houdt in het bestuderen van alle teksten geschreven op monumenten of gebruiksvoorwerpen, inscripties genoemd. Meestal gaat het om grafschriften of eerbewijzen op de bases van standbeelden (die vaak zelf verloren zijn gegaan). Met een groep van 15 studenten en 2 docenten struinden we door Rome van museum naar museum, van kerk naar kerk, van muur tot muur. Het is ongelofelijk hoeveel je in Rome omringd wordt door tweeduizend jaar oude tekst!

Tien dagen lang stenen ontcijferen was behoorlijk intens – meerdere studenten gaven aan van inscripties te dromen – maar je leert snel. Waar we in het begin van de week de verschillende letters amper konden onderscheiden, dreunden we aan het eind vijftienstemmig de standaard formuleringen op die we inmiddels al zo vaak gezien hadden.

Ook in de supermarkt probeerden we de inscripties te ontcijferen: Rosso pic(tori) Tito...

Ook in de supermarkt probeerden we de inscripties te ontcijferen: Rosso pic(tori) T(ito)…

Maar bovenal blijft Rome een prachtige stad. Als je ’s ochtends door de straten loopt, op zoek naar een koffiebarretje. Als je ’s middags luncht in het Villa Borghese-park, onder de blauwe lucht en de pijnbomen. Als je ’s avonds de Monte Pincho beklimt en Rome kunt zien in de gele gloed van lantaarnlichten. Heerlijk.

De graftombes op Isola Sacra

De graftombes op Isola Sacra

Als afsluitend hoogtepunt kan ik onze dagexcursie niet onvermeld laten. We zijn naar de Necropolis van Isola Sacra en naar Ostia Antica gegaan, beide opgegraven Romeinse ‘steden’. Isola Sacra is een kerkhof, waar allemaal graftombes als de huizen van een dorpje langs de weg staan. Ostia was een belangrijke havenplaats voor Rome, waar o.a. het graan voor de hoofdstad werd aangevoerd.

Het was magisch om door deze plekken te lopen. Tussen de ruïnes die konden variëren van kniehoogte tot twee verdiepingen waande je je even terug in de tijd. Je kon overal op, onder, of tussen kruipen. Je kon minuten lang dwalen zonder iemand tegen te komen. Achter elke hoek kon een verborgen mozaïek op de vloer liggen, of zag je de resten van een muurschildering van wat ooit een luxe woonkamer moet zijn geweest. Enthousiast als een jonge hond, rende ik van het ene naar de andere huis om maar zoveel mogelijk te kunnen zien. Ik voelde me een Indiana Jones, maar dan met meer kennis van zaken. En steeds weer stond ik verbijsterd over de wondere wereld van het verleden.