Shit! Weer te laat! Hijgend ren ik met mijn fiets de LUMC-fietsenkelder in en zet mijn vrolijk gekleurde fiets tussen de degelijke omafietsen met kinderstoeltjes en fietstassen. Even bliepen met mijn pasje en ik glip nog net de draaideur binnen achter een ouder echtpaar. Als ik ze eindelijk gepasseerd ben loop ik met snelle passen verder het ziekenhuis in terwijl ik de mensen met rolstoelen en kapstokken op wieltjes met geheimzinnige zakjes ontwijk. Terwijl ik mij op de trap uit jas en sjaal wurm kom ik nog een arts in witte jas tegen (heb ik daar niet ooit college van gehad?) en sluip dan zo onopvallend mogelijk de collegezaal binnen ga snel ergens achterin zitten. Oef.

Ho, wacht een even, rewind. Dus je rende net het ziekenhuis in en vindt het doodnormaal dat je net bijna een paar patiënten omver hebt gelopen? Mensen die misschien slecht ter been zijn, zwak, ziek en misselijk, die eindelijk na weken op bed gelegen te hebben weer hun eerste voet buiten de deur gaan zetten?

Eh…

studeren in een ziekenhuis-bewerkt

eigen illustratie

Voor mij is het LUMC allang geen ziekenhuis meer. Net zoals mijn huisgenoten naar het KOG, het Lipsius of het Snellius gaan, ga ik naar het LUMC. Het is de plek waar ik colleges heb, waar de Walaeus (medische bibliotheek) en de Hepatho (bar/hangruimte voor (bio)medische studenten) zitten, waar ik afspreek om groepsopdrachten te gaan maken en waar je voordelig kunt lunchen. Afgezien van de ingangshal kom je er als student nauwelijks een patient tegen, of tenminste geen mensen die je duidelijk als patient zou herkennen. Ik heb nog geen ziekenkamer of behandelruimte gezien. Ja, hier en daar waait er wel eens een witte jas voorbij (vooral in het restaurant – foei!) maar dat is het dan ook.

De patienten worden zo goed afgeschermd tegen de nieuwsgierige blikken van studenten, dat ik heel vaak vergeet dat ik in een ziekenhuis zit. Het zou dus heel goed kunnen dat ik hardop grappen makend met studiegenoten naar buiten huppel terwijl er in dezelfde gang net iemand een slechtnieuwsgesprek gehad heeft. Dat voorkom je natuurlijk niet en ook in niet-academische ziekenhuizen zal het er vast wel levendig aan toe gaan, maar toch vraag ik mij soms af hoe het voor de patiënten is om al die studenten door het ziekenhuis te zien krioelen. ‘Dat hoopje ongeregeld moet arts worden?!’ of ‘Dit is wel een ziekenhuis, kan het wat minder?’ of misschien herkennen zij ons wel net zo min als wij de gemiddelde patiënt.

Ik heb er tot nu toe nog niemand over gehoord en loop nog steeds door het LUMC alsof het een groot universiteitsgebouw is. Alleen op hele zeldzame momenten, dan komt het ziekenhuisleven weer heel dichtbij. Zoals laatst tijdens de afsluiting van een keuzevak, toen er een bed over de gang gerold werd, waar, ondanks het grote witte laken dat er zorgzaam overheen gedrapeerd was, nog duidelijk de contouren van een menselijk lichaam herkenbaar waren en ik verdwaasd naar het glaasje wijn in mijn handen keek.