Ik zat afgelopen week voor mijn werk bij het Gerechtshof bij een pleidooizitting. Bij een dergelijke zitting zit ik met drie raadsheren. Één van die raadsheren was hoogleraar en vertelde mij dat hij het onderwijs aan de Universiteit Leiden ouderwets en overbodig vond. Zo is er nog een vak rechtsfilosofie waarbij los van de inhoudelijke vakken wordt nagedacht over algemene waarden als “rechtvaardigheid”. Deze opmerking heeft mij aan het denken gezet en één week later ben ik tot de conclusie gekomen dat deze hoogleraar ongelijk heeft. Op de Universiteit Leiden leer je door onder andere het vak rechtsfilosofie te volgen, los van de juridisch inhoudelijke kennis, hoe je een goed jurist moet worden. Bij de vaardigheden van een goed jurist behoren mijns inziens ook de normen en waarden van de klassieke rechtsfilosofie. Hieronder twee gebeurtenissen die mij de afgelopen week hebben beïnvloed:
Het treinleven
Ik reis wekelijks met de trein en erger mij in de ochtendspits vaak aan de drukte. Veel mensen luisteren harde muziek of eten heel erg vies en houden zodoende geen rekening met hun medereizigers. Gelukkig zijn er nog altijd veel mensen die zich gewoon vervelen en half slapend richting werk en studie reizen. De afgelopen week zat ik rustig, half slapend op mijn stoel in de trein toen ik voor mij een medereiziger zag knoeien in haar tas. Wat ging zij nou doen? Tot mijn verbazing kwam er ineens een nagelknipper uit haar tas en begon mevrouw zonder enige schaamte haar nagels te knippen. Zie hieronder het resultaat:
Het spreekuur
De tweede gebeurtenis speelde af op mijn werk. Naast mijn werk bij het Gerechtshof geef ik ook juridisch advies. Op mijn werk aangekomen riep ik een mevrouw op voor het spreekuur. Een vrouw met kinderwagen komt mijn spreekkamer binnen en legt haar probleem voor. Mevrouw is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure en heeft vragen over de alimentatie. Terwijl ik geconcentreerd naar het beeldscherm van mijn computer kijk hoor ik een gek geluid en zie ik vanuit mijn ooghoeken een vreemde beweging. Opkijkend zie ik dat mevrouw haar borst tevoorschijn heeft gehaald en haar kind gaat voeden. Dit zonder enige mededeling. Ik was hier dus totaal niet op voorbereid en voel mij enigszins ongemakkelijk. Rood aangelopen kijk ik weer naar mijn beeldscherm waarop de reactie volgt “ohhh, je vindt het toch niet erg hè?”. Tot mijn schrik vallen er ook nog wat druppels melk op mijn bureau. Voor mij de druppel die mij deed opstaan om een kop koffie te halen.
Voornoemde voorbeelden deden mij denken aan de uitspraak van de raadsheer-commissaris. Mijns inziens is een goed jurist op de hoogte van de deugdenethiek van Aristoteles en van het boek “over de wet” van Thomas van Aquino. Zo weet een goed jurist dat je in de trein je nagels niet kan knippen. Indien iedereen dat zou doen wordt het een chaos in de trein en is het niet langer mogelijk om fatsoenlijk met de trein te reizen. Ook is het onfatsoenlijk om zonder enige aankondiging je kind te voeden op een juridisch spreekuur. Indien je als jurist niet weet wat binnen een maatschappij toelaatbaar is en je zodoende de geschiedenis van onze rechtsstaat niet kent ben je geen goed jurist. Zo is onze hedendaagse wet nog steeds gebaseerd op algemene uitgangspunten die volgen uit de klassieke filosofie.
Terugkijkend op mijn week ben ik dus blij dat ik in Leiden studeer. Want ik weet: schaamteloosheid zelf is niet erg maar schaamteloosheid als norm is verwerpelijk.