Het Intranet van het LUMC heet het Albinusnet, de bibliotheek de Walaeus-bibliotheek en bijzondere medische ontdekkingen kun je bewonderen in museum Boerhaave. Allemaal gebaseerd op namen van bekende medici. Maar wie zijn deze knappe koppen die in het verleden in Leiden gestudeerd hebben? In deze blog een reis door de tijd langs toonaangevende medici die een rol hebben gespeeld in de Leidse academische wereld.
Forestus

Pieter van Foreest (1521-1597), of Petrus Forestus, was een echte wereldreiziger en heeft door heel Europa gestudeerd aan verschillende universiteiten. In 1575, toen de Leidse Universiteit werd gesticht, was Forestus erbij om de statuten van de nieuwe academie te ondertekenen. Toch bleef Forestus werken in de geneeskundige praktijk en verkoos geen academische functie binnen de universiteit. Toen Willem van Oranje ziek was, heeft Forestus de prins geconsulteerd, evenals de andere prinselijke familie. Na de dodelijke aanslag op Willem van Oranje heeft hij de lijkschouw en balseming gedaan.
Fun fact: het dispuut van de medische studievereniging M.F.L.S. is naar Forestus vernoemd.
Walaeus
Jan de Wale (1604-1649), of Johannes Walaeus, studeerde filosofie en geneeskunde in Leiden. Daar kwam hij in contact met Franciscus de le Boë Sylvius, met wie hij de bloedsomlooptheorie van William Harvey in Nederland testte en introduceerde. Hij werd een aanhanger van Harveys theorie. Daarmee wordt hij beschouwd als een van de grondleggers van de experimentele fysiologie (op een experimentele manier – dus niet enkel observerend – de functies van een of meerdere organen onderzoeken). De bibliotheek in het Leids Universitair Medisch Centrum is vernoemd naar Walaeus.
Het is in die tijd heel normaal om verschillende disciplines op hoog niveau te beoefenen. Boerhaave studeerde bijvoorbeeld theologie, wiskunde, filosofie én geneeskunde, waar hij uiteindelijk het meest beroemd om is geworden. Er waren filosofen die geïnteresseerd waren in de geneeskunde, zoals Burchard de Volder. En Antoni van Leeuwenhoek was kassier en boekhouder, maar had van jongs af aan een uitzonderlijke interesse in sterrenkunde, wiskunde, natuurkunde en scheikunde.
Boerhaave

Herman Boerhaave (1668-1738) was een duizendpoot en heeft lange tijd drie van de vijf leerstoelen van de medische faculteit bekleed. Daarnaast was hij directeur van de Hortus Botanicus én rector magnificus van de Universiteit Leiden. Boerhaave begon met het studeren van filosofie, theologie en wiskunde, en ging daarna geneeskunde studeren. Hij was groot aanhanger van de hippocratische methode van onderwijs aan het bed. Kenmerkend hierin is ook het anatomisch theater. Een professor voerde obductie uit op een overledene, en de studenten konden dan leren wat de samenhang was tussen afwijkingen en verschijnselen. Nog altijd is in het LUMC de zorg voor patiënten nauw verweven met medisch wetenschappelijk onderzoek. Boerhaave ligt begraven in de Pieterskerk. In Rijksmuseum Boerhaave in Leiden kun je vijf eeuwen onderzoek en innovatie ontdekken.
Leuk weetje! Dé microscoop van Antoni van Leeuwenhoek, pionier op het gebied van microscopie, is te bewonderen in Rijksmuseum Boerhaave.
Albinus
Bernhard Siegfried Albinus (1697-1770) was professor anatomie. Hij stamde uit de Duitse familie Weiss, maar veranderde zijn naam naar het Latijnse Albinus, zoals gebruikelijk was in de academische wereld. Ook Bernhards vader (ook Bernhard) was professor in de geneeskunde. Aan het begin van Bernhards leven verhuisde hij met zijn ouders van Frankfurt naar Berlijn en uiteindelijk naar Leiden. Albinus ging ook geneeskunde studeren en kreeg les van onder andere Herman Boerhaave. Hij volgde zijn vader op als professor in de anatomie en chirurgie en was een begrip in binnen- en buitenland. In Leiden woonde Bernhard op het mooie Rapenburg op nummer 29.
De meeste geleerden in de zeventiende en achttiende eeuw latiniseerden hun naam. Weiss werd dus Albinus, en de Wale Waleaus. Latijn was de lingua franca (gemeenschappelijke taal voor communicatie) voor wetenschappelijke werken , en de auteurs zetten daarom ook vaak hun naam om in een Latijnse vorm.
Einthoven

Willem Einthoven (1860-1927) werd bekend door het uitvinden van de zogenoemde snaargalvanometer, waarmee elektrocardiogrammen (ECG) konden worden gemaakt. Daarvoor ontving hij in 1924 zelfs de Nobelprijs voor Fysiologie of Geneeskunde. Op 22 maart 1905 werd het eerste cardiogram door Einthoven opgenomen, maar het apparaat was te groot en te zwaar om te verplaatsen, dus bracht hij met een telefoonlijn een verbinding tot stand tussen de patiënt en de snaargalvanometer. Het onderzoeksgebouw van het LUMC is gelegen aan de Einthovenweg. Heel toepasselijk dus.
Zo, nu weet je waar al die namen in en rond het LUMC vandaan komen. Al deze namen maken deel uit van de geschiedenis van Universiteit Leiden, die dit jaar 444 jaar bestaat. Hiep hiep hoera!