Het moest er een keer van komen. Ik wist dat het bij de researchmaster van BW hoorde, maar ik had het zo lang mogelijk uitgesteld en geprobeerd er niet te veel over na te denken. Proefdierkunde. Het gebruiken van levende wezens voor onderzoek. De beelden van zielige muizen in kille hokken die met draden en infusen verbonden zijn aan ratelende machines en onderzoekers die zonder medeleven de een na de andere naald in kleine, behaarde buiken prikken om er van alles en nog wat in te spuiten. Niet echt iets waar ik als aankomend onderzoeker mee geassocieerd wil worden, dus een goede reden om juist wél een cursus proefdierkunde te volgen. Bovendien kom je er niet onderuit, het gros van de biomedische artikelen is gebaseerd op dierproeven, is daaruit voortgekomen of zal daartoe leiden. Tijd dus om de confrontatie aan te gaan.

27374-largeVoor iedereen die huivert bij de gedachte: zoals hierboven beschreven gaat het er natuurlijk niet aan toe. In het rijk der dierproeven wemelt het van de regels, richtlijnen en aan te vragen goedkeuringen om het welzijn van de dieren zo goed mogelijk te handhaven. Bij iedere nieuwe proef wordt gekeken of er echt geen alternatieven zijn, of de nieuwe inzichten die verkregen worden het eventuele leed van de dieren rechtvaardigen en of het aantal proefdieren en het leed dat ze ervaren niet gereduceerd kan worden.

Dat klinkt natuurlijk allemaal leuk en aardig, maar hoe is het om zélf een muis of rat in handen te hebben en uiteindelijk te doden? Verrassend makkelijk. Echt waar, zelfs voor een vegetariër. Het vreemde is, dat alles heel gewóón lijkt: je leert eerst de ratten op te pakken, dan geef je ze een verdoving. Als ze helemaal buiten westen zijn, oefen je op verschillende plekken injecties te geven met een kleine hoeveelheid zoutoplossing. En uiteindelijk laat je ze inslapen met een verdere injectie. Dat was het dan. Langzaam wordt de rat een beetje grauw en koud. Je bent zo verdiept in alle nieuwe handelingen dat je niet echt stil staat bij het laatste spuitje, bij het feit dat je net een dier doodt, zomaar. Aan de ene kant ontluisterend, maar het toont ook aan dat het dier rustig sterft in het proces. Dat is grotendeels te danken aan de goede begeleiding: je krijgt duidelijke aanwijzingen, persoonlijke begeleiding en er wordt op gelet dat de dieren niet te veel stress ervaren (volgens mij is het vastgepakt worden door onervaren studenten uiteindelijk het meest vervelende voor ze). beatrix-potter-the-tale-of-two-bad-mice-1904-mice-get-ready-to-go-into-nursery

Maar goed, dat maakt dierproeven natuurlijk nog niet moreel verantwoordbaar. Het blijft een lastig verhaal, want al zijn proeven met muizen en ratten alomtegenwoordig in de medische wetenschap, het blijft een ander diersoort, waarvan de resultaten maar deels naar de mens vertaalbaar zijn. Een dierproef kan veel relevante informatie leveren, maar dit is niet van te voren te voorspellen en de mate waarin het bijdraagt aan de gezondheidszorg is onmeetbaar. Zolang er echter geen alternatieve modellen zijn om de natuurlijke functies van het lichaam en de werking van medicatie te onderzoeken, zal men er niet snel van afstappen. Het is ‘beter dan niets’.

Om dit hele verhaal in perspectief te plaatsen nog een allerlaatste feitje:

In 2011 werden in NL 581.776 proefdieren gebruikt waarvan 48,4% muizen, 19,4% ratten en 13% kippen (meer informatie). Verder worden er nog proeven gedaan op vissen, vogels, varkens, een enkele aap en het gemiddelde huisdier (vooral voor dierengeneeskunde).
Ter vergelijking: In 2012 werden in NL ongeveer 550.000.000 dieren geslacht voor vleesconsumptie (CBS).