“Thuis is hij nooit zo klein, dokter!”
Mannen en hun leuter, daar kan je blogs over vol schrijven; bij deze. Ik loop nu het coschap chirurgie, maar daar hoort ook een ministage urologie bij. Urologie is een specialisatie binnen de chirurgie en gek genoeg weet vrijwel niemand wat een uroloog precies is. Kort door de bocht is een uroloog de mannelijke variant op de gynaecoloog. Voor de betere pik- en prostaatproblematiek ben je welkom, maar ook blaasproblemen van zowel mannen als vrouwen horen bij de urologie thuis.
Op het spreekuur lopen de klachten dan ook uiteen: erectieproblemen, dames en heren op leeftijd die de plas minder goed op kunnen houden, nierstenen, zwakke plasstralen, maar ook prostaat- en blaaskanker. Bij een vakgebied als dit ontkom je echter niet aan enige gêne en ongemakkelijkheid en dat levert bijzondere situaties op. Vol verbazing observeer ik telkens de eindeloze obsessie die mannen met hun geslachtsdeel hebben en ik ben niet bang daarin te generaliseren.
Bewijsstuk A: adolescenten met vermeende scheefstand of groeiafwijkingen van hun kleinste vriend, compleet met soms jarenlange fotodocumentatie als ‘bewijs’.
Bewijsstuk B: mannen met klachten thuishorend in de categorie “als ik vier keer achter elkaar klaarkom lijkt m’n sperma wat bruiner te worden”. Ook wel bekend als de “volgens mij is die sproet op m’n eikel een halve millimeter groter geworden”-mannen.
Bewijsstuk C: de reactie op de vrouwelijke coassistente. Deze reactie varieert van rode wangen of een fiere erectie tot ontelbare versies van dezelfde smoes. Hij lijkt wel klein, maar hij is het echt niet. Het is alleen wat koud in de onderzoekskamer, zo’n onderzoek is hartstikke spannend, het is nog heel vroeg in de morgen en de kleur van het behang is ook niet zo mooi.
Ik ben één en al begrip.
Uit deze week neem ik in ieder geval verschillende wijze lessen mee over hoe je met schaamte en ongemak in de spreekkamer om moet gaan. Ik weet nu dat je soms gewoon een paar keer pik hardop moet zeggen om de lucht te klaren en wanneer ik toch echt beter even op de gang kan wachten. Als vrouw heb ik het echter makkelijk bij de urologie. Zoals mijn begeleider uitlegt, heb ik de machtigste positie in de spreekkamer. Eén opgetrokken wenkbrauw of moment van onderdrukt grinniken van mijn kant, kan iemand de rest van z’n leven van zijn erectie beroven.
Maar dat zou ik natuurlijk nooit doen.