Tijdens mijn eerste coschap bij de interne geneeskunde, maakte ik dingen mee die ik nog nooit eerder had meegemaakt. Het was mijn eerste ervaring met wat arts zijn, inhoudt. Ik mocht voor het eerst zelf patiënten zien, voor het eerst een infuus of bloedgas prikken en voor het eerst bij bepaalde medische onderzoeken aanwezig zijn. Maar bovenal kreeg ik voor het eerst direct te maken met patiënten. Zieke mensen die in het ziekenhuis liggen om weer beter te worden. Dat is het doel. Maar dat gebeurt niet altijd. Tijdens mijn eerste coschap bij de interne geneeskunde kreeg ik voor het eerst te maken met het overlijden van een patiënt.
De geriatrie
Ik zit alweer in mijn zesde week van het twaalf weken durende coschap. De komende twee weken sta ik op de afdeling geriatrie. Dit is een afdeling speciaal ingericht voor ouderen met vaak meerdere aandoeningen tegelijkertijd, niet alleen op lichamelijk, maar bijvoorbeeld ook op psychisch of sociaal gebied.
Diagnose: astma cardiale
Ik maak meteen de eerste ochtend kennis met een vrouw van in de negentig. Ze heeft een uitgebreide voorgeschiedenis en medicatielijst, maar ze heeft nu voornamelijk last van erge benauwdheid. Dit blijkt bij haar te berusten op hartfalen, wat betekent dat haar hart het bloed niet goed weg kan pompen, waardoor het vocht zich ophoopt in de longen. Hierdoor wordt het lastiger om te ademen. Dit heet in medische termen ‘astma cardiale’ (hartastma) door ‘decompensatio cordis’ (hartfalen).
Een gecompliceerd beloop
We lopen tijdens de visite bij haar langs. Uit haar dossier begrijp ik dat ze al enkele jaren bekend is met dementie. Door de ziekte is ze daarbij op het moment ook nog erg verward. Ze heeft de radio aanstaan, waarop Nederlandstalige muziek te horen is. Ze zit rechtop en oogt wat benauwd. Als we haar vragen om op bed te gaan liggen, zodat we haar goed kunnen onderzoeken, neemt de benauwdheid toe. Toename van benauwdheid bij liggen past bij hartfalen. We luisteren snel naar de longen, waar duidelijk nog vocht te horen is en laten haar dan weer rechtop zitten. Het lijkt beter te gaan dan de dag ervoor en de behandeling wordt voortgezet. De volgende dag worden we, zodra we de afdeling oplopen na de overdracht, bij haar geroepen. Ze is acuut heel erg benauwd geworden en heeft tevens koorts ontwikkeld. Ze lijkt nu mogelijk ook een longontsteking te hebben. Het is duidelijk dat het niet goed met haar gaat.
Het gesprek over palliatieve zorg
Die middag komen haar twee zoons op bezoek. Er volgt een emotioneel gesprek tussen de geriater en de zoons, waarin de medische situatie van hun moeder besproken wordt. Het is niet onwaarschijnlijk dat zij op korte termijn komt te overlijden. Uiteindelijk wordt gezamenlijk besloten tot een abstinerend beleid, wat betekent dat de behandeling enkel gericht zal zijn op het comfort van de patiënt. Ze krijgt geen antibiotica meer. Wel wordt er goed voor gezorgd dat ze geen pijn meer zal hebben. Dit wordt palliatieve zorg genoemd. De volgende ochtend hoor ik tijdens de overdracht dat ze die nacht is overleden. Ondanks dat het niet geheel onverwachts is, voel ik toch een brok in mijn keel. Maar het is goed zo.
Ook al is het al meer dan een jaar geleden, ik weet nog precies de naam van deze patiënt en op welke kamer ze lag. Zij en haar familie hebben indruk op me gemaakt. Ik realiseerde me dat het overlijden van patiënten een onvermijdbaar onderdeel is van arts zijn en dat ik het nog vaker in mijn leven mee zal maken. Ook realiseerde ik me dat je als arts ook deze patiënten nog kunt helpen, door ervoor te zorgen dat ze hun laatste levensfase zonder pijn door kunnen brengen.
Als coassistent heb ik een geheimhoudingsplicht. Om die reden is bovenstaande tekst zoveel mogelijk geanonimiseerd.