Daar zat ik dan, in augustus. Op het punt af te studeren, al maanden bezig met het regelen van een PhD, zelfs al vijf maanden aan het lijntje gehouden door Oxford waar ze het besluit blijkbaar maar niet konden maken om me gewoon meteen af te wijzen. Ik hing in een soort limbo waarin ik geen toekomstplannen kon maken. Ik zuchtte eens diep en besloot maar verder te zoeken naar PhD-plaatsen. Misschien waren er universiteiten die me vanaf februari wilden hebben.

Toen vond ik York in Engeland. En twee professoren die leuke mailtjes stuurden (en snel reageerden!) en die bereid waren om een joint supervision aan te gaan. Ik vroeg ze of het nog zin had om me in te schrijven voor oktober. “Ja, gewoon doen!”
Een week later was ik aangenomen.

En net toen ik dacht dat ik alles rond had, dat ik mijn boeltje kon gaan pakken en de Lonely Planet van Yorkshire kon gaan opzoeken, besloot de ivoren toren van Oxford om een deurtje open te zetten. Nee, twee deurtjes.
“I am very pleased to inform you that you have now fulfilled all the conditions required of you to be able to take up your place at Oxford, starting 13 October 2014.”
“I am delighted to inform you that the Committee wishes to offer you the Iris Murdoch Graduate Research Scholarship for the academic year 2014-15.”

Wut?!

Binnen een week was ik aangenomen door twéé universiteiten. Okee, mensen, dit is echt een héél vervelende situatie. Niet voor mij, natuurlijk, ik heb gewoon een luxeprobleem. Maar wie moet ik afwijzen? Oxford, de topuniversiteit met onuitputtelijke bibliotheek en fondsen, die desondanks geen Nederlandse cijfers kan omrekenen naar Engelse? York, de universiteit waar iedereen enorm enthousiast is, maar waar ik geen beurs voor kon krijgen omdat ik me vlak voor de deadline pas inschreef?

Waarschijnlijk had niemand het begrepen als ik Oxford had afgewezen. Dan was dit een apologetisch blog geworden, met eventueel een tirade tegen de gevestigde orde van veel te dure topuniversiteiten. Dan had ik trots geroepen dat geld, traditie en status me niets konden schelen.

Maar ik heb Oxford dan ook niet afgewezen. Oxford bood me een beurs aan, en via een Nederlandse instantie, het Hendrik Muller Fonds, kreeg ik nog een tweede beurs, waarmee alle inderdaad redelijk exorbitante kosten van Oxford vervielen. Bovendien werkt de professor die mij gaat begeleiden binnen een gigantisch project, Constructing Scientific Communities, waar ook mijn eigen onderzoek onder valt – al het onderzoek komt samen in Oxford. Met deze twee punten in mijn achterhoofd moest ik de moeilijkste mail ooit gaan versturen: ik moest mijn begeleiders in York vertellen dat het niet doorging, een week nadat ik mijn plaats daar geaccepteerd had.

En nu is het dan echt allemaal rond. Mijn kamer in Leiden is verhospiteerd. Er reageerden 80 mensen op, er zijn blijkbaar meer dan genoeg Leidse studenten om mijn plaats in te nemen. Mijn ticket is geboekt. Ik heb een postvakje van St Anne’s College en zelfs twee officiële Oxford-e-mailadressen. Vanaf oktober ben ik een DPhil Student at the Faculty of English, St Anne’s College, University of Oxford.
Ik moet een toga en vierkant hoedje gaan kopen.

Zo'n vierkante hoed heet in het Engels een 'mortar board'. In Nederland dragen academici een baret, dus is er geen echte vertaling voor deze term.

Zo’n vierkante hoed heet in het Engels een ‘mortar board’. In Nederland dragen academici een baret, dus is er geen echte vertaling voor deze term.

Dit is dan ook mijn laatste blog voor Het Leids Kwartiertje. Na twee jaar kan ik het bloggen niet meer vaarwel zeggen, vandaar dat ik een nieuwe blog begonnen ben over mijn DPhil-onderzoek en recensiewerk: mskanta.wordpress.com.

Laat ik afsluiten zoals ik deze blog gisteren begon: met twee woorden, negen letters.
Dag Leiden!