Bewapend met vragenlijst en bloknoot oefen ik nog even mijn introductiezinnetje en haal dan een paar keer heel diep adem. Gewoon doen, het is alleen maar even bellen.
“Goedemiddag, ik ben een studente van de Universiteit Leiden en… eh… ik wilde een paar vragen stellen, ik ben namelijk een vak wetenschapsjournalistiek aan het volgen, waarvoor ik een stukje moet schrijven en eh… het wordt niet gepubliceerd, maar ik wilde dus iets vragen over…”
Oef. Duizelig hang ik weer op. De opdracht voor deze week is geen makkelijke. Ik moet een achtergrondverhaal voor een krant schrijven en verschillende bronnen interviewen. Behalve dat sommige mensen erg lastig te pakken te krijgen zijn (Nee, die werkt vandaag niet, en morgen is ze er maar een halve dag, probeer maar volgende week…), is ook het interview zelf een grote uitdaging. Niet met moeilijke vragen beginnen, altijd eerst even een paar onschuldige vragen vooraf, opgewekt blijven, goed luisteren, je vragen aan het gesprek aanpassen en tegelijkertijd alles meeschrijven. Had ik dit nou al gevraagd? Zei hij nou €1.000 of €10.000?
Ook het opschrijven blijkt lastiger dan gedacht. Begin je bij een wetenschappelijk artikel met een lange introductie, methodebeschrijving en kom je pas helemaal aan het einde met een voorzichtige conclusie, moet je bij een nieuwsbericht gelijk met de deur in huis vallen. Wie? Wat? Waar? Niks nuanceringen in de eerste zin, die komen later wel bij de uitleg. En begin gelijk maar met het schrappen van zinnen, want voor je het weet heb je het woordenlimiet alweer bereikt. En dan heb ik het nog niet over de kop die erboven moet komen te staan. Verzin maar eens een titel van maximaal 2 woorden, die de nieuwsfactor van je stukje adequaat samenvat, maar toch sexy genoeg is zodat het de lezers prikkelt.
Gelukkig krijgen we best veel tijd om alle informatie te verzamelen en de eerste versie in elkaar te flansen, want, zo wordt ons vrolijk medegedeeld, een écht journalist schrijft zo’n stukje natuurlijk al na een middagje researchen. Een middag – velen van ons halen de deadline na 2 weken al niet. De werkdruk die ik meende te voelen en aan het echte journalistieke werk toeschreef, verdwijnt als sneeuw voor de zon.
Geloof me, je kijkt nooit meer met dezelfde ogen naar een krant. Al die stukjes, iedere titel met liefde verzonnen, iedere dag weer. Die verdienen een aandachtige lezer. Dan maar wat later naar college.