De bachelorstage. Het markeert het einde van de bachelor voor iedere student Biomedische Wetenschappen. 15 weken stage bij een onderzoeksgroep in of buiten het LUMC. Mijn stage zit er bijna op, en ik deel graag mijn ervaringen en geleerde lessen. 

Maandagochtend, half 9. Vergadering op de kamer van de groepsleider. Het begin van een nieuwe week, met nieuwe problemen, en nieuwe oplossingen. Iedereen gooit op tafel waar hij of zij (of nou ja, zij, want iedereen behalve de groepsleider is vrouw) mee bezig is en tegenaan loopt, onder het genot van een kop koffie.

Dan kruip ik (het grootste deel van de tijd) achter mijn bureau om te schrijven aan mijn verslag of analyses te doen, en een klein stukje van de tijd sta ik in het lab, immunohistochemische kleuringen uit te voeren.

Het leuke van mijn afdeling is dat het “ziekenhuisleven” erg dicht bij het onderzoek staat. De PhD-studenten zitten in de ene ruimte en een van de specialisten in de volgende. Het onderzoek leeft en als er in de diagnostiek iets opvallends te zien is, dan worden er meteen plannen gesmeden om dit uit te zoeken. Dat is dan ook vaak een kleine moeite.

Het lijkt simpel - Loesje

Stage helpt bij twijfels

Ik heb mijn hele bachelor getwijfeld of ik wel het onderzoek in wil, dat moet je weten. Ik zag ergens wel een beetje op tegen deze stageperiode. Wat als ik het echt he-le-maal niks vind? Je moet ook weten dat ik iets niet zo gauw helemaal niks vind.

Dus dat viel reuze mee. Ik heb een ontzettend leuke tijd gehad op mijn stage en de tijd is voorbij gevlógen. Het heeft er zelfs toe geleid dat ik onderzoek misschien toch wel een klein beetje leuk vind, wat ook wel weer tot wat meer keuzestress (waar ik eerder over schreef) heeft geleid.

Zo’n stage is natuurlijk je eerste “kennismaking” met hoe het er echt aan toe gaat. Je eerste zicht op “later als ik groot ben…” (dat toch ook wel weer dichterbij is dan het lijkt!). Daarom 3 lessen die ik uit mijn bachelorstage geleerd heb.

 

1. Wetenschappelijk ideaal

Zo’n “ontmoeting” met de realiteit van onderzoek doen in een academisch instituut, wat een stage is, maakt korte metten met veel van de vooroordelen die ik erover had gedurende mijn gehele bachelor. Het wetenschappelijke ideaal (dat we alles met elkaar delen om zo zover mogelijk te komen met onze gezamenlijke kennis) is helaas grotendeels een ideaal, maar het is toch wel hetgeen waar iedereen naar streeft. Onderzoek moet je niet doen omdat het veel verdient. Onderzoek doe je omdat je hart daar ligt, omdat je het leuk vindt.

2. Negatieve resultaten

Negatieve resultaten zijn ook resultaten, en ook superinteressant. Je vraagt je af waarom jij iets anders vindt dan voorgaande studies hebben laten zien, en wat daarvoor een theorie kan zijn. Ik weet in ieder geval dat de discussie-sectie van mijn verslag, dat ik moet schrijven over het onderzoek dat ik tijdens mijn stage hebt gedaan, heel erg interessant wordt. Het is misschien wel leerzamer om de discussie van een negatief resultaat te schrijven dan van een positief resultaat!

3. Sfeer

Het onderwerp is belangrijk, maar zo ook de omgeving en de mensen van je stage. Het kan een ontzettend leuk onderwerp zijn, maar als de sfeer waarin je moet werken niet fijn is, zijn het héle lange maanden. Gelukkig heb ik dat niet mee hoeven maken, en zijn zowel het onderwerp als de groep mij erg goed bevallen 🙂

 

Ik weet dat niet alle studies een stage verplicht stellen, maar ik heb er wel heel veel van geleerd, zowel praktisch vaardigheden als inzicht in wat ik later wil. Dus het is zeker een aanrader!

Wat zijn jouw ervaringen met een stage?