Medecootje op mijn eerste dag: “Wie wil er nog dokter worden?”
Interne geneeskunde, ook wel het speelterrein van dr. House, is de specialisatie die zich bezighoudt met de interne mens. Een inkopper, maar wel de meest volledige definitie. Het gaat met name om patiënten met moeilijk te duiden klachten zoals moeheid en algehele malaise, of patiënten met klachten van meerdere orgaansystemen. Afgelopen week zag ik onder meer: levercirrose en een breed scala aan leverfunctiestoornissen, alvleesklierontstekingen, hartfalen en hartritmestoornissen, urineweginfecties en longontstekingen.
Voor de beginnende co-assistent is interne geneeskunde vooral janken, zoals we dat zo mooi zeggen in studentenjargon. Na de rustige start met vier weken voorbereidend coschap en vier weken dermatologie, is tien weken interne even omschakelen. Behalve dat we voor het eerst ook avond- en weekenddiensten draaien, is interne geneeskunde heel breed en wordt de kennis van de afgelopen 4,5 jaar zwaar op de proef gesteld. Veel weten, lange dagen en natuurlijk zoals het hoort in een hiërarchische beroepsgroep als geneeskunde: veel koffie halen.

Stilte voor de storm, zeldzaam moment van het uitzicht genieten.
De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik momenteel (zondag 9/2) lamgeslagen in mijn roze pyjamabroek bij mijn ouders op de bank zit. In mijn hoofd zitten gevoelsmatig alleen nog natte kranten die ik met veel moeite uitwring om dit op papier te krijgen. Ik ben moe en zou daar graag ‘voldaan’ aan toevoegen, maar dat gevoel moet denk ik nog komen. Op dit moment krijg ik vooral het idee een schriftelijke cursus moeilijke woorden te hebben gevolgd, in plaats van de volledige bachelor geneeskunde.
De vraag aan het begin van dit stuk komt dan ook niet uit de lucht vallen. Interne geneeskunde is een beproeving, hoe graag wil ik arts worden? Ik werk nu met gemak zo’n 55 uur per week, is dat het waard? Onbetaald? Vanuit de veilige schoot van de universiteit was afgelopen week een onverwachts koude douche, met hoge verwachtingen en weinig sturing, waarin ik mezelf nu al als mens opnieuw moest uitvinden. Wat helpt is dat ik nog wel weet waarom ik vroeger dokter wilde worden: om mensen te helpen. Inmiddels ben ik oud en wijs genoeg om te weten dat mensen helpen vaak niets te maken heeft met mensen beter maken, maar veel meer met aan het eind van de dag nog even bij dhr. D. aanschuiven. Hij heeft een beetje last van heimwee.
Net als ik.

De co-ereplek.