In jouw ogen is het een van de belangrijkste studies die er is en plukt iedereen er in het dagelijks leven vaker de vruchten van dan men realiseert. Maar dit is de harde werkelijkheid: menigeen is onbekend met het fenomeen Biomedische Wetenschappen. Tijd om de misvattingen en vooroordelen de wereld uit te helpen.

Hier volgt een gemiddeld gesprek van een BW’er (vakjargon voor ‘iemand die Biomedische Wetenschappen studeert in Leiden’) en iemand die vraagt wat genoemde BW’er studeert.

Misvatting één: ik word dokter

“En wat studeer jij?”

– “Biomedische Wetenschappen, in het LUMC.”

“O, interessant. Dus je wordt dokter?”

-“Ehh, nou nee…”

Oké, laten we daar even stoppen. Dit is misvatting nummer één. Ja, onze faculteit is Geneeskunde/LUMC en wij delen studievereniging M.F.L.S. en studentenbar HePatho met onze, in grote getalen aanwezige, Geneeskunde-collega’s. We studeren in het academische ziekenhuis van Leiden. Dat is ook niet gek, als BW’er heb je uiteraard wel diepe connecties met het ziekenhuis, de artsen en de patiënten. Wij staan net zo zeer in dienst van de patiënt als de arts waar je met je kwalen naartoe gaat, maar wel iets verder van het ziekbed vandaan. Nooit zullen wij de dokter zijn die aan datzelfde ziekbed staat en de patiënt zijn diagnose vertelt. Tenzij je natuurlijk de zij-instroom Geneeskunde gaat doen na BW; er zijn best wat studiegenootjes die alsnog een baan als arts ambiëren. Wij zijn de knappe koppen die de dokter komen vertellen dat er misschien nog hoop is, dat er een andere manier is om de patiënt wellicht te genezen.

Misvatting twee: ik weet alles van jouw kwaaltjes

“O, maar het is dus wel een soort van Geneeskunde?”

– “Ehh nou…”

“Want ik heb al tijden last van hoofdpijn en duizeligheid. Dan weet jij vast wel wat het is?”

– “…”

“En mijn vader, hè, die gebruikt deze medicijnen, daar kun je me vast alles over vertellen? Is het verstandig om die pillen te nemen?”

Nog zo’n misvatting, die hand in hand gaat met misvatting nummer één. Namelijk dat je een wandelende medische encyclopedie bent. Ik denk dat mijn Geneeskunde-collega’s hier misschien nog wel meer mee te maken krijgen en – sure – meer weten dan wij BW’ers. Toch zijn we allemaal studenten en helemaal niet in de positie om jou, je vader en zijn medicijngebruik te helpen. Daarvoor heb je huisartsen en specialisten, die véél langer gestudeerd hebben en op onze leeftijd waarschijnlijk op hetzelfde probleem stuitten.


Photo by pennstatenews on Foter.com / CC BY-NC-ND

Misvatting drie: ik werk dagelijks met apen

“Ah, maar nu begrijp ik het! Jij doet experimenten op apen!”

– “Er zijn mensen die dat inderdaad doen.”

“Wat zielig! Dat is toch nergens voor nodig!”

Ah, kijk aan, iemand die het niet helemaal begrijpt. Proefdieren zijn helaas nog altijd hard nodig voor het testen van medicijnen. Dit is dus absoluut iets anders dan proefdiergebruik bij cosmetica en andersoortige producten. Vaak worden eerst cellen getest, dan kleine proefdieren en uiteindelijk, voor sommige medicatie, ook grotere proefdieren zoals geiten of apen. Dit kan niet zomaar en daar zijn zware procedures en regels aan verbonden. Op de achtergrond zijn er echter wel wetenschappers bezig met het ontwikkelen van alternatieven (zoals Organ on a chip) en al zijn die veelbelovend, dierproeven zijn nog lang niet overbodig.

Photo by Lucas Vasques on Unsplash

Misvatting vier: mijn werkende leven breng ik door in een lab

“Dus je gaat later in het lab werken?”

– “Ja, dat kan…”

“Dat lijkt me saai!”

Mensen verwarren BW met de laborantenopleiding. Deze hardnekkige misvatting is het resultaat van vreemde stockfoto’s en wetenschappers in het nieuws. Op het journaal worden onze wetenschappers (ook uit het LUMC!) vaak geïnterviewd in een labjas én in het lab, waar op de achtergrond allemaal mensen bezig zijn in speciale labkasten. Ik zal je één ding vertellen: de wetenschappers die aan het woord zijn (vaak hoofdonderzoekers), bevinden zich vaak amper nog in het lab. Vooral hun PhD-studenten en analisten zijn daar te vinden, maar zij zelf niet meer. Hoe langer je je in het onderzoek bevindt, hoe minder je je in het lab begeeft, is doorgaans de regel. Maar lang niet iedereen blijft ook daadwerkelijk als onderzoeker werken om daar onderzoek te verrichten. Alumni gaan vaak aan het werk bij bedrijven, de overheid; je kunt het zo gek niet bedenken eigenlijk. Dus als jij tijdens je studie een hekel hebt gekregen aan een pipet, dan is er nog geen man overboord.

Zo. Even wat zaken recht gezet. Ik hoop dat, na het lezen van deze blog, niemand ooit meer een BW’er vraagt of ‘ie dan dokter wordt.

Vraag ’n BW’er liever naar Crispr-Cas of z’n lievelingsgen of -cel. Dan heb je een BW’er gerust een kwartier aan de praat. Hoor je met hoeveel passie ze over hun vak kunnen praten? Mooi hè?