
Hij staat er niet meer. Op de plek waar gisteravond nog mijn stalen ros stond, staat nu een andere fiets, met bloemetjes aan de fietsmand. Ik kijk nog even of de mijne niet verplaatst is. Misschien is-ie om het hoekje gezet of staat-ie opeens bovenin het fietsenrek. Maar eigenlijk weet ik het: mijn fiets, die ik verkeerd stalde tegen een hek, is weg. Richting het fietsdepot.
‘Weg’ betekent dat mijn fiets van de overvolle fietsenstalling bij station Den Haag Holland Spoor, verplaatst is naar een van de meest onheilspellende plekken van de stad: het fietsdepot. Borden rondom de fietsenstalling waarschuwen dat fietsen die langer dan twee dagen staan, afgevoerd worden. Dat de mijne er amper een dag staat, maakt voor de ambtenaren kennelijk niet zo veel uit.
Ik wil mijn fiets terug
Ik kijk gauw op mijn telefoon naar de website van het Fietsdepot Haaglanden. En ja hoor, ik zie mijn fiets, inclusief verroeste fietsmand op een pixelige foto staan. Ik wil zo gauw mogelijk mijn fiets terug. Als ik op Google Maps de locatie van het fietsdepot op zoek, snap ik waarom er zo veel fietsen op de website staan. Ik moet gelijk al mijn afspraken afzeggen. Jammer, want eigenlijk had ik andere plannen vandaag. Dat wordt niet koffiedrinken bij café Almondo, of studeren bij Wijnhaven vandaag.
Het fietsdepot bevindt zich ergens op een industrieterrein, ver van het échte Den Haag. Met de fiets daarheen kan niet, want die heb ik natuurlijk niet meer. Lopen is veel te ver. Dus ga ik met de bus. Eenmaal uitgestapt bij een bushalte op een drukke bedrijfsweg, merk ik dat helemaal geen voetpad is. Binckhorst, het bedrijventerrein waar ik nu ben, moet het nieuwe hip worden van Den Haag. Tot dusver zie je naast hippe graffiti voornamelijk bedrijfspanden en bouwwagens. Dan, na 15 minuten lopen, zie ik aan de overkant van de straat een steegje. Ik kijk om me heen en zie geen andere mogelijkheid. Google Maps bedoelt toch echt deze weg, omringd door schimmige bedrijfspanden en witte busjes. Ik kijk links, ik kijk rechts. Ik moet een gevaarlijke kruispunt over, en zie nog steeds nergens een stoep of een stoplicht. Ik tel tot tien en dan ren ik maar.

Fietsdepot met palmbomenbehang
Eindelijk ben ik bij het fietsdepot. Tenminste, dat staat er op het bordje buiten dat eerder op een gezinswoning lijkt dan een plek waar duizenden fietsen staan. De deur van het gebouw is zo zwaar dat je twijfelt of het überhaupt wel open is. “Wanneer en waar?”, vraagt de medewerker kort van stof. Hij staat achter een balie. Op de muur achter hem is behang met palmbomen erop. Ik kijk een beetje verbouwereerd rond en dan antwoord ik op wanneer ik m’n fiets kwijt ben waar ik hem voor het laatst gezien heb. Er zijn niet veel meer woorden nodig. Een grote deur aan de andere kant van de ruimte gaat open en ik mag mee komen met de fietsenmaker. Daar, op een soort grote parkeerplaats in de buitenlucht, waarvan je wilde dat zo er zoveel ruimte ergens in de binnenstad was om je fiets te parkeren, staan honderden fietsen innig tegen elkaar. Ik zie veel Swapfietsen en oude Gazelles. Het lijkt net een fietsenkerkhof. Sommige hebben geen fietsband meer, andere missen een zadel.
Tussen al dat metaal en erg slecht opgepompte banden, zie ik een verroeste fietsmand glimmen. Dat is mijn fiets! Als ik ‘m aan wijs aan de fietsenmaker, mag ik terug naar de balie met palmbomen-behang. Mijn hangslot is doormidden geknipt, en een lasser probeert er weer een werkend slot van te maken voor mij. Daarbinnen mag ik op een papiertje al mijn persoonlijke informatie invullen en tot slot 25 euro betalen om mijn fiets die me waarschijnlijk ooit ook 25 euro heeft gekost, terug te krijgen. Terwijl er een bonnetje uitgeprint wordt, zie ik de vrouw achter de balie een beetje neerbuigend kijken en denken: ‘Daar heb je weer zo’n student, die haar fiets verkeerd parkeert’.
