Het is maandagavond 6 juli 2009, ik ben 17 jaar en bloednerveus. Mijn hakken zijn iets te hoog voor me en de zenuwen gieren door m’n lichaam. Na prachtige speeches over hoe ik gegroeid ben de afgelopen jaren, word ik naar voren geroepen. Met een krabbel onder mijn VWO-diploma, ben ik definitief scholier-af. Mijn maag keert zich een beetje erbij om.

Net zoals afgelopen dinsdag. Dit keer was de aanleiding geen diploma om te ondertekenen, maar het moeten uitzitten van de film ‘De baring’. De film was net zo grafisch als de titel doet vermoeden en ik vrees dat daarmee dinsdag heel wat kinderwensen gesneuveld zijn. Het leven van geneeskundestudenten gaat nu eenmaal niet over rozen en onze professoren laten geen kans onbenut om dit te onderstrepen. Het leek heel moeilijk voor te stellen dat Junior het waard is je bekkenbodem aan gort te laten knippen. Waarbij knippen, zo weet ik nu, nog de humane optie naast uitscheuren is ook. Niemand die mijn 17-jarige zelf op deze film had kunnen voorbereiden.

Echter, ik ben alweer de nodige tijd geen 17 meer. Sinds dit schooljaar ben ik masterstudent (masterrrrstudent, wat klinkt het toch mooi) en nu ik vrijdag mijn bachelordiploma in ontvangst ga nemen, denk ik dat het tijd wordt om nogmaals te bewijzen hoeveel ik gegroeid ben. Dus ik slikte mijn afgrijzen in en wierp mijn vriend naderhand zelfs geen “als jij maar niet denkt dat …” toe. Ik sloeg enkel mijn benen stevig over elkaar en maakte wat aantekeningen.

Vrijdagavond 12 oktober 2012, zal ik, 21 jaar oud, op perfect passende hakken mijn bachelordiploma in ontvangst nemen. Geen prachtige speeches, geen anekdotes. Het zou me immers verbazen als ook maar één professor mijn naam kent. Met zo’n 300 studenten per leerjaar ben je nu eenmaal een nummer. Ik gok op een beleefd applaus, m’n vader die alles dwangmatig vastlegt met een camera, mijn eigen trotse moeder. Ik zou het ook niet anders willen. Als ik zelf maar weet wat ik de afgelopen drie jaar bereikt hebt. Als ik zelf maar besef dat ik zoveel gegroeid ben dat ik niet eens meer een paniekaanval krijg als ik denk aan de naderende coschappen.  Nummer of niet, ik ga vrijdag apetrots dat papiertje ophalen.