100_3351Ze zullen wel gedacht hebben dat ik een controlfreak was, maar ik nam niet de moeite om te kijken of ze op me zaten te letten. Ik legde mijn papieren waarop mijn presentatie stond naast de laptop van mijn broer. Hij probeerde ondertussen het apparaat aan een grote televisie aan de muur te koppelen. Mijn vriendin, mijn ouders, mijn schoonouders en mijn schoonzus keken stilzwijgend toe. Mijn broer was klaar met het aansluiten van alle draden en zorgde dat de eerste slide van mijn presentatie klaar stond. Ik nam de tijd en ontweek elk oogcontact met de twee professoren. Ik had de illusie dat deze verdediging geheel volgens mijn tempo zou gaan. Ik nam de stoel bij de leuning en trok hem naar achter. Ik ging zitten en knoopte mijn colbert los. Het liefste wilde ik ook mijn stropdas en de bovenste knoop van mijn overhemd wat losser doen, maar ik kon mij bedwingen om dit niet te doen. Ik legde als slothandeling van mijn voorbereiding een pen bij het stapeltje papieren die naast de laptop lag. Ik keek de professor aan. Hij begon met praten. En zo begon het… de verdediging.

De verdediging is, als ik het mag omschrijven met een sportmetafoor, een voetbalspel waarbij één verdediger de bal moet onderscheppen van twee aanvallers. Op de tribune zitten zeven toeschouwers te kijken die volgens de spelregels van het stadion geen geluid mogen maken, al willen ze de verdediger zo graag helpen. Rond de toeschouwers en de spelers hangen schilderijen van gerenommeerde professoren uit vervlogen tijden en langs de lange zijde van het stadion staat een boekenkast met werken die totaal onbekend zijn voor de verdediger, maar standaardmateriaal is voor de aanvallers. Het station waar dit schouwspel plaats vindt heet de facultas humanorium, de faculteitskamer van geesteswetenschappen in het academiegebouw. De aanvallers zijn gehaaide en ervaren voetballers, vedettes zoals Pirlo en Maldini. De verdediger kan vergeleken worden met Stefan de Vrij: een debutant, een beginner, een groene.

Het eerste deel van de verdediging zit er op. Het betrof een korte impressie van de inhoud van mijn thesis. Aan de hand van een introductie op mijn hoofdvraag, een overzicht van mijn bevindingen en een beknopte conclusie ging ik door de warming-up heen. Als ervaren presentatiegever kon ik dit op de automatische piloot doen. Nu kwamen de aanvallers het veld in. De tweede lezer was aan de beurt om vragen af te vuren. Ik maakte van mijn papieren weer een nette stapel en legde mijn pen recht. Ondertussen luisterde ik naar zijn vraag. Een lange inleiding, waarin passages en bronnen uit mijn thesis naar voren werden gebracht, ging aan de vraag vooraf. Er kwam een einde aan de vraag. Ik keek naar mijn papieren en probeerde snel de vraag te verwerken.. Ik had geen idee. Ik zat met mijn mond vol tanden. Ik keek op van mijn papieren en keek de tweede lezer aan. Ik stamelde. Hij begreep dat ik het niet begreep. Langzaam begon het tot me door te dringen: dit wordt een lastig kwartiertje.

Er waren ruim vijftien minuten verstreken. Plots vroeg de professor die de bijeenkomst ook begonnen was om naar buiten te gaan. De verdediging en alle toeschouwers moesten het stadion facultas humanorium uit. De aanvallers bleven achter, samen met de schilderijen en de boeken. De deur werd achter onder gesloten. De laptop, het stapeltje papieren en mijn pen bleven achter. Ik stootte een zucht lucht uit, die ik vlak daarvoor gretig had ingenomen. De familie en vrienden, die drie kwartier stille toeschouwers waren geweest, begonnen tegen me te praten. Ze hadden meegeleefd, hun adem ingehouden en binnensmonds wensen uitgesproken. Misschien ook wel gebeden. Ik deelde mijn onzekerheid en mijn ongerustheid. Ik weet niet hoe lang we voor de deuren van de faculteitskamer hebben gestaan, maar na een aantal minuten ging de deur weer open.

100_3404

Ik mocht plaats nemen aan de lange zijde van de tafel. Ik zat nu recht tegenover de twee vragenstellers. Er werd een hand uitgestoken. “Gefeliciteerd met het behalen van je mastergraad”, klonk er door de kamer. Er werden gelukwensen uitgesproken en er werden foto´s gemaakt door mijn moeder en mijn schoonmoeder. Ik werd door de twee ervaren historici welkom geheten in het geschiedschrijversgilde. Ik kreeg mijn diploma in drievoud; één in het Latijn, zoals het vroeger ging; één in het Nederlands zoals het altijd ging; één in het Engels, zoals het sinds kort gaat. Ter afsluiting van de ceremonie mocht ik mijn handtekening zetten in het handtekeningenkamertje op de eerste verdieping. Iedere vers afgestudeerde masterstudent mag daar zijn handtekening zetten met een potlood. Een graffiti-tag op universitair niveau tussen de knappe koppen die hen zijn voorgegaan. Ik besloot niet mijn handtekening te zetten in de buurt van onze huidige koning, die precies twintig jaar eerder toetrad tot het historicusgilde, maar ik zette mijn tekening onder de signatuur van Winston Churchill. Toen ik het academiegebouw uitliep, in gezelschap van de zeven toeschouwers, maakte ik mijn stropdas en het bovenste knoopje van mijn overhemd los. Het zat er op. Het cijfer van een zeven was blijven staan. De verdediging had standgehouden.