Conferenties zijn altijd een groot raadsel voor mij geweest. Eigenlijk zijn ze dat nog steeds. Hooggeplaatste figuren uit de wetenschappelijke wereld reizen de hele wereld af om op conferenties hun nieuwste onderzoek te presenteren en bewonderend aangekeken te worden door de jonge onderzoekers die in de zaal zitten te hopen dat zij daar ook ooit zullen staan. De betere onderzoekers zijn er oprecht in geïnteresseerd om zo veel mogelijk mensen te informeren, de minder goede willen gewoon graag hun stem laten horen.

Alle sprekers van de conferentie: nog nooit zo veel grote namen bij elkaar gezien!

Alle sprekers van de conferentie: nog nooit zo veel grote namen bij elkaar gezien!

Zelf was ik twee weken geleden zo’n jonge onderzoeker in de zaal, op de Edward Said Memorial Conference in Utrecht. Het was zo’n conferentie waarvan het onderwerp niemand buiten je vakgebied veel zegt (postkoloniale theorie als erfenis van de grote Edward Said), maar waar binnen je vakgebied mensen natte dromen van krijgen. De grote namen uit dit vakgebied zouden naar Nederland komen: Gayatri Spivak, Judith Butler, Paul Gilroy. Namen die jou waarschijnlijk niets zeggen als je iets anders studeert, maar die literatuurwetenschappers al sinds het eerste jaar kennen. Dit zijn theoretici van wie wij jarenlang teksten hebben bestudeerd. Namen bij wie we een bibliografie kennen, maar vaak geen gezicht. En nu kwamen al deze mensen naar Utrecht? AAAH! (backstreetboys-fan-gilletje)

Mede daarom betaalde ik het voor studenten exorbitante bedrag van €50 voor de driedaagse conferentie, zegde ik een paar colleges af en kampeerde ik die week bij mijn vriend. Het was de moeite waard, en dat vonden meer mensen: het Academiegebouw van de universiteit zat volgestouwd met enkele honderden mensen, vooral studenten. De conferentie moest al beginnen, na enige uitloop, toen er nog een enorme rij buiten stond voor de registratie.

Een volle zaal in het Academiegebouw van de UU.

Een volle zaal in het Academiegebouw van de UU.

Het is altijd leuk als iemand wiens werk je in je eerste jaar nauwelijks begrijpt, een heel goede spreker blijkt te zijn. Zo ook Gayatri Spivak, toch wel de eregast van deze conferentie. Ze kreeg een staande ovatie bij haar introductie (eigenlijk heel raar, ze moest toch nog beginnen?) en het uur dat ze had, vloog om. Sommige mensen kunnen ook alles.

Van deze conferentie heb ik zo gigantisch veel geleerd, dat het even duurde voor alles weer bezonken was. Drie dagen lang van 9 tot 5 naar de meest vooraanstaande onderzoekers op je vakgebied luisteren, is nogal overweldigend. Niet alleen heb ik geleerd hoe je je onderzoek het beste wereldkundig kunt maken, ik heb ook van sommigen geleerd hoe het beter niet kan… en dat kan ik goed meenemen deze week. Op zaterdag is het namelijk mijn beurt. Dan sta ik samen met mijn vriend in Oxford te presenteren op onze allereerste conferentie. Een staande ovatie gaat het niet worden, maar ik hoop dat dit een goed begin zal zijn!