Vrijdagmiddag. Het weekend begint met een borrel, en waar doe je dat beter dan in de zon, uit de wind, aan de Thames? Collega’s zijn het met me eens: Richmond it is! Ik fiets opgetogen langs de lange muur van Kew Garden, de Engelse variant van onze mooie Hortus Botanicus en zit als eerste achter glas, in de zon. De eerste metro, bus of auto die dat wedstrijdje wint op vrijdagmiddag, moet ik nog zien!
We genieten van de laatste zonnestralen en de langsvarende motor- en roeiboten op het kabbelende water. Een blik op het krijtbord bij de deur – Hoogtij 23h00 – verzekert ons dat we ons geen zorgen hoeven te maken. Het terras staat bekend om bij vloed onder water te staan. De frisse wind doet ons toch besluiten een tafel binnen op te zoeken.
Ik reik naar mijn rugzak met laptop en labjournaal. Tevergeefs. Mijn tas, die naast mij tegen de tafel stond, is weg.
Na een twijfelachtige grijns naar mijn medestudenten – nemen ze me in de maling? – volgt aarzeling en ongeloof. Blinde paniek blijft uit, misschien omdat mijn collega’s direct beginnen mee te zoeken en me helpen met aangifte doen bij de Metropolitan Police. Hoewel het kantoor al dicht was, hing er voor dit doeleinde een gele telefoon naast de deur. Police Sergeant Jackson wordt op de zaak gezet.
De crime reference moet direct bij de bedrijfsbeveiliging gemeld worden, verder is het wachten tot maandag. Ondanks het mooi weer bekruipt me dat weekend toch een neerslachtig gevoel. Koelbloedige reden zou moeten voorkomen dat ik me zorgen maak, ik kan er immers toch niets aan veranderen. Toch krijg ik het doemscenario niet uit mijn hoofd: wat als de back-up niet heeft gewerkt?!
Maandag bleek dat vrijwel alle bestanden op mijn vervangende laptop te voorschijn kwamen. Alleen die ene presentatie, die al meer dan een halfjaar als leidraad dient voor mijn stage en bij elk resultaat wordt geupdate, die ene essentiele presentatie is onvindbaar.
Blinde paniek. Alsnog…