Mijn drie jaren bachelor zijn voorbij gevlógen. Het was dan ook vrij onwerkelijk dat ik eind september dat papiertje in mijn handen geduwd kreeg, en vanaf dat moment “Bachelor of Science” was. Toch ben ik nu ook alweer een paar maanden bezig met de master Biomedical Sciences, het meest “logische” vervolg op de bachelor Biomedische Wetenschappen. Wat zijn de verschillen, en hoe ervaar ik het tot nu toe? 

Werkdruk

De bachelor Biomedische Wetenschappen is een erg drukke studie, met hoge werkdruk en veel stof in weinig tijd, en dat voor drie jaar. De master begint, in de meeste gevallen, met een aantal verplichte vakken, over hoe een onderzoeksvoorstel te schrijven, hoe integer onderzoek te doen, en hoe statistiek te bedrijven. Voor bachelor-studenten BW uit Leiden waren dit vrij saaie vakken, omdat dit al vrij uitgebreid aan bod is geweest in de bachelor. Maar je zit natuurlijk met allerhande mensen met een andere opleidingsachtergrond, dus dat is ook om het niveau enigszins gelijk te trekken. Naast het niveau van deze vakken, vond ik ook de werkdruk niets vergeleken met de werkdruk tijdens de bachelor.

Invalshoek

De bachelor is erop gericht om je zo veel mogelijk informatie te vertellen over zo veel mogelijk verschillende onderwerpen binnen het vakgebied. Enerzijds om je te oriënteren, anderzijds om je ook verschillende manieren van denken en onderzoeken mee te geven. De laatste 15 weken zijn voor stage. Dat is eigenlijk de enige praktijkervaring die je opdoet tijdens de bachelor, en waar je het geleerde in de praktijk kan brengen. In de master verdien je het grootste deel van je punten met het lopen van minimaal twee grote stages. Het gaat echt om het doen van onderzoek, niet per se om het opdoen van kennis. Dat merk je ook met de algemene vakken waar ik het net over had. Deze zijn er vooral op gericht om toegepast te kunnen worden in de dagelijkse praktijk waar je straks mee te maken kan krijgen.
pijlen-op-wegdek

Vrijheid

De bachelor had vrij weinig keuzeruimte. Alleen de minor mocht je zelf kiezen (binnen bepaalde grenzen), en natuurlijk waar je stage liep (ook binnen bepaalde grenzen). Daardoor had je wel van alle onderzoeksgebieden binnen BW geproefd. In de master is het allemaal aan jou. Er zijn een aantal verplichtingen, maar verder mag je alles vrij invullen. Verlengde stage? Prima. Extra stage? Ook goed. Stage in het buitenland, bij een bedrijf, of gewoon in het LUMC? Alles is mogelijk. Dat vind ik zowel lastig als heerlijk. Inmiddels heb ik een vrij goed beeld over hoe ik de komende anderhalf jaar van mijn master nog in wil richten. Het is jammer dat ik mijn studiegenootjes dan wat minder zie. Het is wel leuk om te zien dat iedereen de master zo inricht dat het beste in hem of haar naar boven wordt gehaald!
Hoe ervaar jij de switch van bachelor naar master?