“En jij? Wat wil jij worden als je later groot bent?”
Als kind had je altijd een antwoord paraat: astronaut, prinses, dierenarts of misschien wel brandweerman. Ik zelf wist het ook al: “dokter of ijsjesverkoper”, was standaard mijn antwoord. Want ja, die twee banen lijken natuurlijk ontzettend op elkaar. Ik kan me nog herinneren dat ik een keer mee heb gedaan aan een stoepkrijtwedstrijd waarbij ik een ijsjesverkopende dokter heb gekrijt en waar ik toen, jawel, een heel pakje stoepkrijt heb gewonnen. Maar toen ik een jaar of 7 was, realiseerde ik me dat dokters tegen bloed moeten kunnen en dat kon ik niet. Dus dat viel al snel af.
Toen werd het tijd voor de middelbare school en werden je opties al enigszins beperkt. Het niveau dat je destijds koos bepaalde toch tot zekere hoogte – met uitzonderingen nagelaten, natuurlijk – je carrièreopties. Ik had op de middelbare school geen flauw idee wat ik wilde worden. Ik heb met mijn zusjes wel eens gepraat over het openen van een ijsjeswinkel. Mijn oudste zus en ik zouden samen de winkel runnen en mijn jongste zus, die van schoonmaken hield, zou de winkel opruimen. Goed plan, niet waar?
“Weet je al wat je wil gaan studeren?”
Aan het eind van de derde klas moest ik, net zoals iedereen, een profiel kiezen. Ik snapte niks van scheikunde of natuurkunde en biologie lag me ook niet dus dat liet ik allemaal meteen vallen. Economie vond ik ook maar niks, dus het enige wat er over bleef was CM: Cultuur en Maatschappij. En weer werden mijn carrièremogelijkheden beperkt. Dokter zou hem sowieso niet meer worden. Ijsjesverkoper zou misschien nog wel kunnen, maar ja, ik zou waarschijnlijk naar de universiteit gaan en daar was geen studie voor. Ik twijfelde uiteindelijk tussen psychologie en rechten, een keuze waar veel CM’ers voor staan. Ik heb uiteindelijk voor rechten gekozen omdat ik dacht dat ik daar beter in zou zijn. Ik ben emotioneel ingesteld en ik dacht dat ik me bij rechten beter van zaken zou kunnen distantiëren dan bij psychologie.
“Weet je al wat voor richting je op wilt, met rechten?”
Eerst wilde ik strafrechtadvocaat worden. Het leek me wel gaaf om all badass in de rechtszaal te staan en te zeggen “I OBJECT” en een rechtszaak te winnen. Maar ook van dit idee ben ik langzamerhand afgestapt: 80-uur durende werkweken, minimaal 3 jaar lang alles geven wat ik heb en dan pas advocaat zijn. En niet te vergeten: kan ik wel moordenaars/verkrachters/pyromanen of wat dan ook verdedigen? Weer kwam het emotionele aspect in mij naar boven. Misschien toch maar niet.
Toen kwam toch echt de masterkeuze, en ik ben dus gegaan voor Public International Law. Dit, omdat ik erg internationaal ingesteld ben en ik zeker niet van plan ben mijn hele leven in Nederland te blijven. Een internationale master leek me daarom de beste manier om mijn opties nog enigszins open te laten.
“En wat ga je na je master doen?”
Misschien ligt het aan mij, maar als ik deze vraag hoor, hoor ik nog steeds: “en wat wil jij worden als je later groot bent?”. Het antwoord is: ik weet het niet. Ik weet dat van alle dingen die ik doe, ik het meest houd van bakken. Ja, bakken. En de laatste tijd kijk ik steeds meer naar mogelijkheden op dat gebied. Banketbakkersschool, een eigen website, misschien wel een YouTube kanaal…?
Het punt is dat je je hele leven lang keuzes maakt die je leiden tot een paar opties. En dat is lastig. Ik ben nu 21, hoe moet ik weten wat ik wil doen de komende 45 jaar van mijn leven? Ik sluit niets uit. Misschien ga ik wel voor het Europese Hof voor de Rechten van de Mens werken of ga ik over tien jaar geneeskunde studeren en word ik alsnog arts. Of misschien open ik mijn eigen taartenwinkel of ga ik back to basics en wordt het tóch een ijsjeswinkel. Wie zal het zeggen?
Mocht je geïnteresseerd zijn in mijn bakkunsten of leuke recepten, kijk dan op mijn blog bakingwithdemi!
Ik stem voor de ijsjeswinkel!
Leuke blog en legt denk ik een vraag bloot waar heel veel mensen mee kampen. Waar wil ik het grootste deel van mijn tijd aan besteden? Eigenlijk best gek dat je voordat je 20 bent al een studiekeuze moet maken waar je het de rest van je leven mee zou moeten kunnen doen.