Vrijdag 19 juli is de uitslag van de loting voor collegejaar 2013-2014. Van de jaarlijks bijna 9000 aanmeldingen, gaan er 2800 het grote geneeskundeavontuur aan. Het afzien, het bikkelen, het stinken naar snijzaal en het leven van goedkope tosti’s uit de kantine: wees welkom. Om het wachten iets te verzachten, heb ik alvast een paar tips en tricks voor de aankomende medico’s.
1. Wees kritisch, of win de loterij. Laat ik met een heel praktisch punt beginnen: het aanschaffen van boeken. Ik kreeg een lichtelijke rolberoerte toen ik in juli 2009 de ‘verplichte’ boekenlijst uit de brievenbus haalde. Onderaan stond bemoedigend “Er kan gepind worden”. Als enthousiaste eerstejaars wil je natuurlijk alles doen zoals het hoort, maar als je als enthousiaste eerstejaars ook nog boodschappen wilt doen, is het verstandig om kritisch naar deze lijst te kijken. In Leiden schaf je, als je de lijst volgt, 70% van je boeken al in het eerste jaar aan. Dat scheelt geld in de jaren die erop volgen, maar tegelijkertijd gebruik je niet alle boeken al in het eerste jaar. Sterker nog, één boek van een niet nader te noemen bedrag (waar ik rijkelijk van uit eten had gekund!), was verouderd op het moment dat het eindelijk aan bod kwam. Andere boeken worden simpelweg weinig gebruikt of kan je net zo goed wat kopietjes van maken in de bieb, maar zie hiervoor ook punt 2.
2. Adopteer een ouderejaars. Je hebt ze nodig. Of je nou actief wordt bij de studievereniging, de medico’s bij je studentenvereniging opzoekt, bij ze in huis gaat wonen of bij ze op de stoep gaat liggen; niks is handiger dan een ouderejaars. Die weten precies welke boeken je (nog) niet nodig hebt en hebben misschien nog een Johootje* liggen.
3. Je bent niemand en dat moet je accepteren. Er zijn geen ‘docenten’, je hoeft geen briefje in te leveren als je naar de tandarts moet en tot nader order ben je een nummer. Een mooi nummer, waar je trots op mag zijn, maar ook niets meer dan dat. Het meerendeel van onze ‘docenten’ is in de eerste, tweede en derde plaats dokter, daarna wetenschapper en in de resterende tijd geven ze een college of twee als uit de hand gelopen hobby. Elk jaar worden zij blootgesteld aan 300 nieuwe bekkies, waarvan nog een groot deel af gaat vallen.
4. De studieadviseur, je grootste vriend. Als je wáár dan ook tegenaan loopt in je eerste jaar, aarzel dan niet om de studieadviseur te benaderen. Veel studenten doen dit te laat, vinden het ‘niet nodig’ of hebben andere excuses. Of je nou thuis problemen hebt, de overgang naar de universiteit vindt tegenvallen, of geen idee hebt hoe je door de stof heen komt, … stu-die-ad-vi-seur! Wees hier op tijd mee, liever voordat de problemen optreden dan erna.
5. Houd je CV in je achterhoofd, alleen in je achterhoofd. Met zoveel geneeskundestudenten om je heen, groeit naar mate je verder in de studie komt het besef dat je iets extra’s zal moeten doen om op te vallen. Als je populaire specialismes als kindergeneeskunde of chirurgie ambiëert, is die druk nog wat groter. Laat je hierdoor niet gek maken en pak geen projecten aan puur voor je CV. Natuurlijk is het belangrijk om aan je CV te werken, maar ondertussen is je eerste jaar doorkomen met voldoende punten je eerste prioriteit en is het ook fijn om een leuk sociaal leven op te bouwen. Projecten die jou aanspreken komen vanzelf op je pad, maar houd wel je ogen en oren open. Straks mis je net die ene folder over vrijwilligerswerk in Joegoslavië, of de blackboard-announcement dat ze een blogger zoeken.
6. Je komt er wel. Geneeskunde is namelijk geen kernfysica. Wat geneeskunde zwaar maakt, of geneeskunde de naam gegeven heeft dat het zwaar is, is de hoeveelheid leerstof en de lengte van de studie. Vergeleken met andere studies heb je flink wat verplichte uren en daarna de nodige zelfstudie. Belangrijker dan een grote intelligentie is discipline en oprechte interesse in het vakgebied.
Ik zal duimen, hopelijk tot september!
*JoHo, in Leiden te vinden tegenover café de Bruine Boon in de Stationsweg, voorziet menig student van samenvattingen van álle vakken. Ze zijn niet gratis en ze zijn niet foutloos (ze worden door studenten opgesteld en elk jaar aangevuld door iemand uit je eigen jaar met veranderingen en updates), maar twee dagen voor het tentamen zijn ze ongeveer de heilige graal.